Inspiratie is een beetje als lichte lichamelijke kwaaltjes. Als je er geen aandacht voor hebt lijkt het alsof ze niet bestaan. Maar eens je oog er - al is het maar voor een fractie van een seconde - op valt, dan is ze ineens, als een donderslag bij heldere hemel - alomtegenwoordig aanwezig.
Niet alleen vindt ze ineens een recht van bestaan, ook lijkt ze - onder het voedende licht van aandacht - exponentieel te groeien. Als een wietplantage met goed afgestelde warmtelampen of een avocadeplantje in de zuiderse Spaanse zon. Je kan al snel het bos door de bomen niet meer zien. Het kan zowel een fijne als een vreselijke ervaring zijn.
Mogelijks hangt dit af van het al dan niet vinden van een kanaal voor de vrijgekomen energie. Wordt er geen kanaal gevonden of gecreeërd dan stapelt ze zich intern op en begint ze naar je te schreeuwen als een bezetene.
Razend kan ze worden.
Verscheurend.
Van binnenuit vreet ze je,
langzaam maar zeker,
helemaal op.
We plakken er allerlei labels op; een paniek- of angstaanval, een burn-out, chronische stress, -pijn, of -vermoeidheid, de maatschappij, de lawaaierige buurman… Noem het wat je wil.
We verliezen de kern van de zaak uit het oog.
Er is iets, vanbinnen, wat aan je mouw trekt.
Er is iets wat borrelt en steeds groter wordt.
Er is iets wat naar de oppervlakte, van de vijver van je bewustzijn,
wil komen boven drijven.
Zolang jij het onder blijft duwen, zal het blijven roepen. Hoe zou je zelf zijn? Het zal vechten voor zijn leven. Het heeft lang genoeg op de bodem van de oceaan, in de schaduw van het mooie koraal, geleefd. Het heeft nu nood aan zuurstof. Het is er klaar voor. En eens het dat beslist heeft, dan is er geen weg terug.
Met mensen gaat dat ook zo, ze kunnen jaren in een ongelukkig huwelijk blijven zitten maar eens ze beslist hebben dat ze er genoeg van hebben dan lijkt er geen weg meer terug. Dan moet er iets veranderen. Dan zijn ze tot veel bereid, maar niet langer tot het onderduwen van hun verlangen, hoezeer hun omgeving ook 'rede' in hun hoofd probeert te praten (met de beste intenties uiteraard).
Je hebt dus twee opties,
of blijven onderduwen
of loslaten;
stoppen met duwen,
ook niet gaan trekken;
gewoonweg de controle lossen en
‘laten komen wat komt’.
Wat kies je?
Stel dat je blijft duwen. Wat zou dat betekenen?
Stel je voor dat je werkelijk aan het zwemmen bent op een wondermooie plek. Maar ineens komt er daar iets bovendrijven waar je niet mee geconfronteerd wil worden. Je duwt het onder, en dat werkt.
In zekere zin, je ziet het althans even niet. Je voelt je wat ‘in controle over de situatie’.
Goed. Fijn. We kunnen weer verder.
Alleen, na verloop van tijd, worden je armen moe,
en heb je aandacht noch energie over voor je mooie omgeving, de geliefden met wie je daar bent, je kan er niet langer van genieten. Je bent er steeds minder deel van.
Het onderduwen vergt hoe langer hoe meer van je, alsof het je langzaam maar zeker opeet, verteert.
TOT
Je loslaat.
Je toelaat dat het komt bovendrijven en er met een klein pillampje op begint te schijnen.
Geen al te felle spotlight, eerder een warme helende infraroodlamp.
TOT
Je begint te luisteren.
Echt luisteren,
zonder enig oordeel,
zonder het antwoord te moeten geven.
laten komen wat komt.
TOT
Je bereid bent om te voelen wat je voelt en alles -als een winding river- door je heen laat stromen. Zelf het kanaal, het medium, wordende waardoorheen de energie -en tevens de inspiratie en ideeën- vrij kunnen stromen.
Dan pas, zal je voelen, dat het duwen niet nodig was.
Dat je in feite jezelf onderduwde.
Dat je opnieuw vrij kan ademen.
Dat je lichaam en geest er deugd van hebben, zich gehoord voelen.
Jij je dus gehoord voelt, in eerste instantie door jezelf.
In tweede instantie door de wereld.
En misschien vooral, dat de wereld er alleen maar beter van wordt.
Dat de wereld jouw inspiratie en ideeën nodig heeft om te kunnen groeien.
Dat je verbonden bent met alles wat leeft, binnenin en rondom.
-Tat twam asi
Comments