top of page

In goede & slechte dagen

Bijgewerkt op: 22 mei 2023

°3 oktober 2022, Over het loslaten van oordeel


We kennen ze allemaal, de goede en de slechte dagen. De verdeling ligt alleen - bij ieder van ons - net wat anders, de ene heeft er meer van de ene, de andere van de andere; bij enkelen zijn ze heel mooi in balans. Tegelijk is dit ook helemaal geen statische aangelegenheid, het kan wisselen van levensfase tot levensfase, een beetje zoals de samenstelling van ons bloed ook elke 7 jaar verandert.


Hoe dan ook. Er is een groeiend besef vanbinnen, dat alleen al de categorisatie ‘goed’ of 'slecht’, heel erg prestatiegericht is. Alsof ‘ons goed voelen’ een prestatie is, en ‘ons slecht voelen’ een falen. Niet alleen mijn cliënten, ook hun omgeving, onze gehele samenleving tot zelfs mijn bloedeigen geest eraan toe; redeneert volgens deze verdeling.


We zijn er dan wel lief over, en beloven elkaar in de kerk altijd te blijven, doorheen de goede en de slechte dagen. Maar ook daar geldt dezelfde norm, er is een goed -een succes- en er is een slecht -een mislukking. Het is uitgenomen datgene wat ik in eerste instantie heel erg geruststellend vond, wat me nu ineens mateloos begint te irriteren -zo gaat dat vaak in relaties ook, niet? We leren iemand kennen, we worden verliefd op diens uitgesproken kantjes, dan leven en groeien we verder, en begint onze originele aantrekking - langzaam maar zeker- te verandering in aversie. We zijn niet de meest simpele wezens om te ontleden, zover is duidelijk.


Alleszins, ik vond het in eerste instantie best een romantisch idee bij elkaar te blijven, desondanks we zouden 'falen' ons 'goed' te voelen. Maar nu begint het me te dagen, nu begint het schoentje meer en meer te knellen. Hoezo moeten we ons steeds 'goed' voelen?

Is het dan zo slecht, je slecht te voelen? Moeten we ons dan altijd goed voelen om zogenaamd goed bezig te zijn?


Ook binnen mijn eigen werkveld, hoezeer we in feite weten dat dit oordeel allesbehalve werkzaam is, geldt het: mensen komen ons opzoeken wanneer ze zich slecht voelen, en vaak zien ze dat zelf als een persoonlijk falen; en er wordt verwacht van een 'succesvolle' therapie/therapeut dat een mens zich - liefst heel erg snel - 'weer beter' voelt? Niet?


Hoe langer ik leef, ervaar en werk; hoe minder ik me nog kan vinden in die opdeling. Mijn ervaring begint me langzaam maar zeker te vertellen dat wat we ‘slecht’ noemen, ons helpt groeien. Het verbindt ons met onze kracht, met onze natuurlijke gaven. Het wil ons iets vertellen. Het goede is daarom heus niet minderwaardig, hier ligt immers de valkuil: de zaken omdraaien leidt tot meer van hetzelfde, opnieuw hebben we een oordeel en plaatsen we iets boven of onder iets anders.


Zie hoe snel dit gebeurt. Zie hoe het ook gebeurt op maatschappelijk ’woke’ niveau. We strijden voor gelijkwaardigheid, maar voor we het goed en wel beseffen hebben we nu gewoonweg onze oordelen omgedraaid. De slechte zijn dan nu de hetero-blanke-rijke mannen, het zal je maar overkomen in deze tijden in die categorie terecht te komen.


Zo stiekem is onze geest en zo moeilijk is het dus om los te komen van het alomtegenwoordige oordeel van onze eigen, interne, jury.












Guilty or not guilty?


Goed of slecht?


Leugen of waarheid?


Succes of falen?





De boeddhistische filosofie is hier anders in. Zij oefenen zich in wat ze ‘gelijkmoedigheid’ (equanimity) noemen. Het kunnen aanschouwen van -innerlijke of uiterlijke- gebeurtenissen met een bril van gelijkwaardigheid. Er niet langer zoiets als een goed noch een slecht; er is geen fout noch een juist. Er is gewoonweg vanalles gaande, allerlei unieke ervaringen, die we kunnen leren aanschouwen vanuit één en dezelfde plek.



















De plek waar oordeel niet bestaat en


waar angst niet langer regeert.


De plek waar een vriendelijke getuige,


alles wat passeert, met dezelfde blik


waarneemt.



Het is een beetje alsof alles wat je voelt en intern meemaakt, niet langer ’van jou’ of ’door jou’ is, het is evenmin ‘van‘ of ’door een ander‘. Het is ook niet langer ’meer’ of ‘minder’. Je bent een onafhankelijke journalist geworden, en het enige wat jij doet is de dingen, zo letterlijk mogelijk, waarnemen. Zonder er je eigen versie van te maken. Zonder een kant te moeten kiezen. Zonder er ook maar iets mee te moeten doen. Onbevangen gewaarzijn noemen ze dat dan, maar eigenlijk doet dat er niet toe, dergelijke termen brengen ons alleen maar in de war. Hou het simpel: je zit, je luistert en je kijkt toe; als een alien die nieuw is op de planeet en dus gewoonweg geen notie heeft van 'goed' noch 'slecht'.


Makkelijker gezegd dan gedaan uiteraard. Ik had me onlangs voorgenomen, in een therapiegesprek met mama en dochter, dit principe mee te nemen. De dochter is gevoelig en worstelt met -in plaats van 'slechte' zullen we ze even moeilijke noemen - moeilijke dagen. Dagen waarop haar energieniveau lager is en prikkelbaarheid hoger. Ik tracht in de therapie met haar verkennen of we daar niet-oordelend en nieuwsgierig naar kunnen kijken. Zij gaf me aan dat ze dat gerust wil proberen, maar dat het nog een paar mouwen is haar omgeving hierin mee te krijgen. Ik dacht, tja daar maak je wel een goed punt. Zodus nodig ik mama ook uit voor een gezamenlijk gesprek.


Eens we daar dan zaten en ik de bezorgdheden van de mama aanhoorde, voelde ik ineens hoe lastig het is door die bril te blijven kijken eens het om je eigen vlees en bloed gaat. We willen nu eenmaal dat ze het 'goed' stellen, zich 'blij' voelen, 'gelukkig zijn', wat dat in godsnaam ook betekenen mag.


Toch, paradoxaal genoeg (zo gaat dat nu eenmaal heel vaak met onze psyche) is het niet-oordelend aanwezig zijn met al onze ervaringen essentieel om er niet in vast te lopen. Of het nu om onze eigen ervaringen gaat of die van onze dierbaren. In beide gevallen krijgen die ervaringen bewegingsruimte NET doordat we hen binnen laten. Net doordat we ze toelaten te mogen bestaan zonder er ons gehele zijn aan vast te knopen. Zonder dat hun aanwezigheid een bedreiging is voor onze eigenwaarde. Een teken van succes of falen, of wat dan ook.


Let goed op wat je verstand met deze informatie doet. Want als het een beetje werkt zoals dat van de meeste mensen, dan zou er iets als volgt kunnen gebeuren.


'Hmm oké, dus om af te zijn van dit pijnlijke gevoel, dien ik het te accepteren?'

'Als ik het dus accepteer, dan zal het verdwijnen?'

'Oké dan zal ik het accepteren.'

Met een licht sceptische blik en toontje erbij, zo van - als het niet werkt eis ik onmiddellijk mijn geld terug!


Dit is dus zowat het omgekeerde van acceptatie. Dit is controle. Stel je eens voor dat jij toekomt op een feestje, en de mensen daar zoiets hebben van, 'oké je bent welkom op voorwaarde dat je zo snel mogelijk weer verdwijnt'. Hoe welkom voel jij je dan?


Acceptatie komt van het Latijnse 'capere' wat aannemen betekent. Het is het -zonder voorbehoud- aannemen van wat komt. Een positie van - zoals in de voorgaande post beschreven - 'te laten komen wat komt'. Een positie waarin je ontvangt wat er in je opkomt zonder daar iets aan te willen veranderen. Zonder eisen of deadlines te stellen. Zonder daar je gehele zijn aan vast te hangen.


Daar in dat laatste zinnetje zit -volgens mij- dan ook de sleutel. Het niet-oordelend aanwezig leren zijn met pijnlijke gevoelens en gedachten toont ons dat wij hen niet zijn.


Je kijkt ernaar, dus je bent het niet.


Daarin zat een groot stuk van je lijden, in deze verwarring. In het verwarren van wie jij bent, met wie/wat je denkt te zijn. En wie/wat je denkt te zijn wordt dan nog eens tegen het licht gehouden van wat we van buitenaf geleerd hebben te moeten zijn. Als je nog enigszins volgt...


Verwarring alom dus.


Wie ben ik in feite echt?

En is wat ik geleerd heb dat 'goed' is ook wat ik moet najagen?

En is wat ik geleerd heb wat 'slecht' is, iets om te mijden?

Kan ik dat zelfs wel?


Want daar zit het hem ook, we smijten onze gehele spaarrekening er desnoods naartoe om dan vol teleurstelling te constateren dat die sluimerende onrust niet weg is. Integendeel, ze is aangesterkt door financiële onrust. Of voor de spaarders onder ons zou het evenwel kunnen betekenen, dat je kost wat kost tracht 'slechte' gevoelens te vermijden door bepaalde plaatsen en situaties te vermijden, maar dan op het einde van de dag 'het slechte gevoel' naast je in de zetel ziet zitten. Voor de perfectionistische types kan het het dan weer betekenen dat je het onderste uit de kan haalt in het streven naar perfectie, om dan toch geconfronteerd te worden met die ene dt-fout opgemerkt door die ene kritische leidinggevende. Ontmoedigend is het op zijn minst wel.


Het werkt dus niet. Zoveel is duidelijk. We hebben helemaal niet zoveel vat op ons gevoelsleven als we graag zouden willen; als ons is wijsgemaakt door L'Oreal, Côte d'or, Thomas cook of wie dan ook. Niet dat ik wil zeggen dat we er nul vat op hebben, dat is het hem net, het punt van heel mijn betoog. Hoe minder je jezelf tracht te dwingen je op een bepaalde manier te voelen en hoe meer ruimte je maakt voor datgene wat je werkelijk ervaart, hoe meer je zal merken dat er heus geen reden is om schrik te hebben voor dat wat we 'slecht' noemen.


We noemen het 'slecht' omdat we er allicht niet al te best op reageren. We schieten in een kramp en één of andere innerlijke dialoog die ons niet helpt, die ons alleen verder vastrijdt en verblindt. Een soort tunnelvisie waarin onze geest verandert in een ergerlijk viswijf die zich genegeerd voelt en alleen maar 'doordramt'.


Let wel op het vetgedrukt woordje hierboven, je geest reageert. Vliegensvlug en instinctief, niet perse gemakkelijk te couperen (ook daar klopt de analogie met het viswijf helaas). Het zit hem dus niet perse in het gevoel waar je mee zit op zich, wel in de onmiddellijke reactie erop. Het hele betoog. Het innerlijke gevecht. De fixatie.


Ik kwam ergens tegen in een boek (Moving beyond trauma, Ilene Smith) - dat er op één enkel moment ontelbare -schijnbaar onverenigbare- emotionele ervaringen door ons heen kunnen bewegen. Ze beschreef hoe zijzelf kort na het overlijden van haar man, allerlei gevoelens van verdriet tot blijdschap ervaarde, in één enkel moment. We zitten vaak vast in verdriet omdat we er ons -onbewust- aan vast hebben geklampt.


In het ACT boek 'Slapen is niets doen' van Aline Kruit wordt een verhaal beschreven over een man die - uiteraard aan een monnik - de vraag stelt wat hij kan doen om van zijn piekeren verlost te geraken. De monnik springt naar de eerste nabij gelegen pilaar, klampt er zich aan vast en roept vervolgens luidkeels 'red me van die pilaar!!' 'RED me van die pilaar!!'.


Zo gaat het er dus in onze binnenwereld aan toe. En zo is het dus dat we nood hebben aan een intern soort conditietraining - ik zeg het niet graag zo, want dat klinkt nu weer eens ontzettend prestatiegericht - en het gaat dus allerminst om de prestatie, maar het is op zich de beste vergelijking die ik kon vinden want zo kan je het bekijken: net zoals we steeds meer beseffen dat we 'oefening' nodig hebben om ons lichaam in een zekere conditie te houden, zo geldt dat ook voor onze geest.


'Laat die pilaar dus nu maar los'

'Laat -wat je denkt dat goed is- los'

'Laat -wat je denkt dat slecht is- los'

'Laat los'


En kijk toe wat er gebeurt.


Liefs,

Sarah


PS. Ik maakte recentelijk een meditatie rond dit thema genaamd 'laat los'; je vindt hem gratis op de app insight timer, waar je me op naam -Sarah Elisabeth Braeckevelt - kan terugvinden.



27 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page